zondag 26 januari 2014

zwarte band

Vandaag was ik bij Paguron Mande Muda Mawar Suci in Den Bosch, bij mijn goede vriend de heer Tulalessy. Hij is ook guru in de pencak silat en hij hield examens voor de graduatie pelatih: dit is de zwarte band in de Indonesische verdedigingskunst. Zie ook de website Paguron Mande Muda Mawar Suci

In de hoedanigheid van voorzitter van Stichting ASLI en als sesepuh (oudere guru) was ik aanwezig. Een andere sesepuh die ons vergezelde is de heer Theuvenet. Guru George de Groot, voorzitter van de NAPSI, was ook examinator. En er waren een paar leerlingen van mij van de vereniging PERMASIT als toeschouwer gekomen. Natuurlijk waren er nog meer toeschouwers, zoals familie en vrienden van de kandidaten.

Zo’n examen is niet niks. Het begon om 13.00u en eindigde om 16.00u. Er waren drie kandidaten die drie uur lang moesten laten zien wat ze konden: alle lopen en technieken passeerden de revue. Je moet dan onder andere denken aan gewapende en ongewapende technieken, demonstratievormen, weringen. En als klap op de vuurpijl kwam er een meditatieve test die bestond uit de volgende vier onderdelen:

Allereerst gingen ze in tweetallen een ijzeren stang buigen. De stang werd aan weerskanten op de keel gezet en het tweetal liep dan naar elkaar toe en het ijzer boog alsof het een rietje was.

Vervolgens gingen de kandidaten individueel op een meditatieve wijze bewegingen opvragen. Hierna lieten zij andere leerlingen een dierenstijl doen. Tenslotte moesten ze hun aanvaller op afstand ‘vastzetten’, zodat hij niet meer kon bewegen.

Meditatieve technieken moet je mijns inziens als guru kunnen uitvoeren, zoals ook wijlen guru Umarella dit kon. Jammer genoeg zijn er in Nederland maar weinig leraren die het geestelijke beheersen, maar dit terzijde.

Het vergt veel van je conditie om alles op één dag te doen. Een perfecte ademhaling is dan een must, evenals beheersing, zelfdiscipline, toewijding... De examenkandidaten zijn dan ook al tientallen jaren in de leer bij guru Tulalessy en meerdere malen naar Indonesië gereisd voor trainingen en demonstraties.


Wij als examinatoren waren zeer onder de indruk. Ik verbaas me er telkens weer over dat ‘Belanda’s’ (de kandidaten waren alledrie van Nederlandse komaf) dit kunnen doen. Dat ze zo ver kunnen gaan dat ze het ritme van de Indonesische muziek kunnen volgen en de bewegingen kunnen doen, tot aan de meditatieve oefeningen. Dit heb ik uitgesproken tijdens de uitreiking van de officiële certificaten, ondertekend door alle guru’s, Stichting ASLI en NAPSI.

Na het examen kregen we heerlijk te eten bij de familie Tulalessy. Ik ben blij en dankbaar dat er weer nieuwe zwarte banders zijn. En ik hoop dat zij de verdedigingskunst hun hele leven lang zullen blijven voortzetten en verbreiden.

zondag 5 januari 2014

vrijheidsstrijders

In 1948 werd ik toegelaten tot de politieschool voor hoofdagenten in Sukabumi. Hier kreeg ik mijn eerste contact met vrijheidsstrijders.

Een instructeur in Sukabumi genaamd Abas Wiranata Kusuma wist van mijn sentimenten voor de vrijheidsstrijders. Zijn broer was lid van ‘Siliwangi’, een elitedivisie op West-Java, genoemd naar een roemruchte heerser uit de 15e eeuw. Hij gaf mij het adres van een andere vrijheidsstrijder: Raden Indih, Jalan Gereja 8 in Bandung. Ik kon hem gaan bezoeken, want binnenkort zou ik met andere studenten een vakantietripje naar Bandung maken.


Raden Indih was al geslaagd op de politieschool en zijn dienst was in Bandung. Ik ging er alleen heen, zonder medeweten van mijn studiegenoten. De ontvangst door Raden Indih was goed. Toen was daar, in zijn huis, de bekende generaal Kosasih. Hij was toen nog geen generaal, maar adjudant van het Indonesische leger en lid van de elitedivisie  genaamd Siliwangi, op West-Java. Het gesprek was een kennismaking. Later, toen ik al in Nederland woonde, kwam ik Kosasih in Den Haag tegen op de Indonesische ambassade. Ik was verbaasd dat hij mij nog kende en zelfs ging omhelzen.

In juli 1949 slaagde ik voor de opleiding en ik werd gestationneerd in Tanjungkarang, Lampung. Ik kwam daar in plaats van een hoofdagent die neergeschoten was door Indonesische vrijheidsstrijders. Zijn naam was de heer Klein. In Lampung werd ik ontvangen door de heer H. van Ree als hoofdcommissaris. Een zekere Kowan, detachementscommandant algemene politie, zorgde voor de behuizing.

Eerst ging ik terug naar Surabaya om in het huwelijk te treden. Mijn vrouw had ik in het kamp in Tulong Agung ontmoet (http://phtonjes.blogspot.nl/2013/11/1945-1947.html) De reis van Tanjungkarang naar Surabaya duurde twee dagen. Met de boot naar Banten, van daar uit met de trein naar Surabaya. Na mijn huwelijk was ik intensief bezig om mij in te werken in Tanjungkarang.


Ik kwam veel met mensen in aanraking die verschillende lokale talen en dialecten spraken en zo leerde ik om deze talen ook te spreken. Van hoofdcommissaris Raden Mas Djoeki Mangoenredjodidjojo kreeg ik de naam Sanjoto om veilig het binnenland in en uit te komen.

Alle strijders waren in het binnenland. De Nederlanders en Indo's vonden het vreemd dat ik daar zomaar ontvangen werd, maar zij wisten niet dat ik hiervoor een geheime naam had gekregen. Als er werd aangekondigd dat Pak Sanjoto in aantocht was, wisten de binnenlandse strijdkrachten dat ik het was. Ik voelde mij volkomen veilig en was niet bang dat mij hetzelfde zou overkomen als mijn voorganger, de heer Klein.